maandag 20 december 2010

Legendarisch

Op de vroege maandagochtend van 13 december moet ik onwillekeurig denken aan die televisieserie waarin klanten van luchtvaartmaatschappij easyJet van vele kastjes naar nog meer muren worden gestuurd. Annuleringen, vertragingen en andere vliegellende zorgen voor torenhoge frustraties. Gezien de datum vrees ik dat ik er deze ochtend op Schiphol ook aan moet geloven: de vertrektijd van de vlucht naar Edinburgh schuift steeds verder op. Maar zie: het blijft bij anderhalf uur vertraging, peanuts voor easyJet-begrippen.

Gelukkig maar, want na aankomst in Edinburgh staat een treinreis naar Glasgow op het programma waar we vroeg in de avond móeten zijn. ‘We?’ Ja, ik heb Twan bij me, mijn peetzoon van negentien. Ik vrees dat ik schuldig ben aan de besmetting met het Pogues-virus waarmee Twan inmiddels door het leven gaat. Of liever: het Shane-virus. De enigmatische voorman, zanger en tekstdichter van de Iers-Engelse punkfolkband The Pogues is zijn grote held. Twan wil hem zó graag eens in levende lijve zien dat we Schotland opzoeken voor een van de concerten uit de traditionele kersttoer die ze elk jaar nog doen. Nog wel: het dreigt de laatste te worden en dus is dit misschien wel de ultieme mogelijkheid om Twan’s wens in vervulling te doen gaan.

We melden ons vroeg in de O2 Academy, op de zuidoever van de Clyde. De ruimte, die doet denken aan De Vereeniging in Nijmegen, is nog bedrieglijk leeg en rustig. Maar met 25 jaar ervaring in het bezoeken van Pogues-concerten weet ik welke taferelen zich hier straks zullen afspelen. Twan is vast van plan om zo dicht mogelijk bij het podium te gaan staan. ‘Shit’, denk ik. Want een man van 53 moet dit eigenlijk niet meer willen. Zodra de eerste noot gespeeld wordt, zal de massa in beweging komen. Waarna je alle controle over je bewegingen zult verliezen en niets anders kunt doen dan het maar te laten gebeuren, dan je heen en weer te laten slingeren in de menigte. Onderwijl zal de Guinness of de Carling op je neerdalen als hemelwater uit woeste luchten. Zodanig dat het gesmijt met Brand-biertjes van Rowwen Hèze-fans in een feesttent in Horst-America verbleekt tot kinderspel. Bij dat alles zul je alle teksten woord voor woord meezingen, geen enkele regel missend. Want het repertoire van The Pogues is een van de weinige zekerheden in het leven die je nog resten.

Dan begint de ruimte zich te vullen met jong en oud, met vrouw en man. Er zijn opvallend veel Celtic-supporters die nu al een schrikbarend alcoholpromillage in het bloed moeten hebben en talloze traditionals aanheffen. The Fields Of Athenry is de favoriet, een van Ierlands bekendste protestliederen tegen de Engelsen. Want die aartsvijand is wat de Ieren en de Schotten met elkaar verbindt. Wie de diepste driften van de mensheid wil bestuderen, vindt hier zomaar talloze interessante studie-objecten. Dat realiseer ik me nog eens als ik iets warms achter op mijn broekspijp, ter hoogte van mijn kuit, voel neerdalen. En aangezien dit publiek bepaald geen kopjes rooibosthee nuttigt, maakt een bang vermoeden zich van mij meester. Verdomme, het zal toch niet? En ik moet denken aan één van Shane’s dichtregels: I tried to take a late night piss but the toilet moved, so again I missed. Ik kijk achter me om een mogelijke schuldige te vinden maar zie voor dit moment slechts stoïcijnse gezichten die quasi achteloos langs me heenkijken.

Ik weet genoeg. Twan mag zijn feestje gaan vieren – genoeg aanspraak daar voorin – terwijl ik me langzaam achterwaarts uit het brandpunt begeef en een beetje de zijkant van de zaal opzoek. Daar kun je je nog staande houden en zijn de mensen slechts dronken, niet ladderzat. En als dan de heren musici het podium betreden, Shane zich als vanouds vastklampt aan de standaard van de microfoon en Streams Of Whiskey niet alleen meer door de zaal maar ook uit de luidsprekers vloeien… dan is het pandemonium daar. Onvermijdelijk in al zijn eenvoud.

Een uur en drie kwartier later, als de storm is geluwd, doemt Twan op uit de Guinness-nevel. Zijn shirt is doorweekt en de stoom dampt letterlijk van zijn gedaante af. Met recht een vuurdoop. ‘Dit was legendarisch’, zo stamelt hij voor zich uit. Ik weet het, Twan. Ik weet het.


Twan doemt confuus op uit de Guinness-nevel na een avondje Pogues en stamelt: 'Dit was legendarisch'.



zaterdag 4 december 2010

Nee hè, weer een lijstje...

Ik ontkom er niet aan. Nu ik met dit weblog over een eigen medium beschik, kan ik één van mijn voornemens uit vroeger tijden realiseren: de publicatie van de tien mooiste cd’s van het afgelopen jaar. In mijn beleving dan.
Ik kan daar wel allerlei mooie verhalen over ophangen: hoe ik anderen wil wijzen op mooie albums, op muziek die het verdient ontdekt te worden en zo. Maar in feite is het natuurlijk gewoon een staaltje narcisme van iemand die vindt dat hij de wijsheid in pacht heeft. Gelukkig wordt mijn oordeel voldoende weggerelativeerd door duizenden anderen die vaak een veel beter beargumenteerd lijstje kunnen samenstellen.
Want één ding moet ik nog bekennen. In tegenstelling tot tien, twintig jaar geleden, toen ik lange uren doorbracht met mijn gescoorde albums, zijn mijn luisterpatronen nu heel erg versnipperd. Het overweldigende aanbod op internet dat alle denkbare muziek kan ontsluiten (met de komst van Spotify dit jaar als belangrijkste nieuwe loot aan de stam) is funest voor het echte albumgevoel. Alles is onder handbereik waardoor je van de hak op de tak springt. Een heel album beluisteren… het komt er nog maar weinig van. En dus is deze top 10 vooral een lijstje met albums waarop ik hele mooie nummers aantrof. Bovendien: misschien heb ik 99% van wat er uitkwam niet eens gehoord. En dus regeert de willekeur. Dat gezegd hebbende…


1) The Promise – Bruce Springsteen

De langverwachte verzameling van 22 nummers die werden opgenomen tijdens de Darkness On The Edge Of Town-sessies, eind jaren zeventig. The Boss die weer even twintiger is en met een nieuw album komt terwijl hij op het hoogtepunt van zijn creativiteit is. De manier waarop het titelnummer zich onmiddellijk nestelt in het muzikale juwelenkistje dat je je leven lang bij je zult dragen… Vanaf noot één een klassieker. Prijsnummer: The Promise.




2) The Suburbs – Arcade Fire
Een spannend album dat zich – en dat wringt weer met wat ik hierboven meldde – wel degelijk als een eenheid aan je opdringt. Zanger Win Butler schetst het leven in die typische buitenwijk van small town America. Mijn oordeel is beïnvloed door die fantastische interactieve videoclip: voer het adres in van het huis waar je bent opgegroeid en foto’s van je oude buurt worden geïntegreerd in de clip. Je ziet er zelfs bomen groeien… (www.thewildernessdowntown.com). Prijsnummer: Empty Room.


3) Write About Love – Belle and Sebastian 
Na een paar jaar afwezigheid komt Schotse Belle weer met een prachtig verzorgd luisterpopalbum. Vernieuwend? Nee. Verrassend? Ook al niet. Maar o zo lekker om naar te luisteren. Mooie vrouwenstemmen weer, niet alleen van Sarah Martin maar ook van Norah Jones (Little Lou, Ugly Jack, Prophet John) en actrice Carey Mulligan (bekend van An Education) in het titelnummer. Prijsnummer: I Didn’t See It Coming.




4) Down The Way – Angus & Julia Stone 
Verstilde liedjes van Australische broer en zus. Te beluisteren bij het licht van hooguit één waxinelichtje, wijntje erbij, laat in de avond na een zware dag die aanleiding geeft om de zin van het leven nog eens te overdenken. De stem van Julia doet sterk denken aan die van Björk. Prijsnummer: I’m Not Yours.





5) I Learned The Hard Way – Sharon Jones & The Dap-Kings
Klinkt als heerlijke oude sixties-soul, maar is wel degelijk van de 21e eeuw. Sharon Jones staat op de hoes als een dame waarmee je maar beter niet kunt proberen om de kachel aan te maken. I’ve got better things to do, zingt ze dreigend tegen een achtergrond van heerlijke toeterarrangementen. Prijsnummer: Better Things.



6) Queen Of Denmark – John Grant
Beetje depressieve, want miskende popmuzikant leeft weer op aan het handje van een jonge band. Dat is zo’n beetje het verhaal achter Queen Of Denmark. Het grote succes bleef uit met The Czars maar John Grant werd gekoppeld aan Midlake en samen maakten ze een album met verzorgde liedjes met veel fluiten en strijkers. Stemmig album. Prijsnummer: Marz.


7)  American Slang – Gaslight Anthem 
Jong bandje uit de achtertuin van Bruce Springsteen in New Jersey dat geheel in de traditie van (en sterk beïnvloed door) The Boss het leven van de arbeider bezingt, verpakt in gepassioneerde rock. Toch alweer het derde album van de band. Zanger Brian Fallon is ook te zien op de live-dvd van Springsteen’s Live In Hyde Park. Het geluk dat van hem afstraalt als hij samen met zijn grote idool No Surrender mag meezingen is onbetaalbaar. Prijsnummer: Stay Lucky.


8) The Wild Hunt – The Tallest Men On Earth 
Americana in optima forma van… een Zweed, Kristian Matsson. Een man en zijn gitaar in het genre van, zeg, een Bob Dylan. En zijn stem, vooral dat. Die snijdt bijna letterlijk door alles heen, in ieder geval door merg en been. Prijsnummer: Burden Of Tomorrow.



9) Tim Knol – Tim Knol
Piepjonge singer-songwriter uit de Excelsior-stal brak dit jaar door met puik debuutalbum. Kan zo’n knul zingen over de diepere emoties des levens, heeft hij wel genoeg meegemaakt om hem te geloven als hij zingt over geloof, hoop en liefde? Misschien nog niet helemaal, maar Tim komt er wel. Zeker met steun van meestergitarist Anne Soldaat. Prijsnummer: Sam.





10)  Can I Come By? – Lea 
Met Friese roots en wonend in Nijmegen, zou Lea – na enig rijpen – zomaar Nashville kunnen veroveren. Of is ze daarvoor te nuchter? Hmm, begeleid door de fantastische muzikanten van Neerlands beste band ooit, Johan, is dit in ieder geval een meer dan verdienstelijke poging om poldercountry op de kaart te zetten. Voor wie Ilse DeLange te gladjes vindt. Prijsnummer: Again.