zondag 1 mei 2011

Onbetaalbaar

Hoeveel inwoners telt Nederland nu? Volgens mij gaan we al aardig richting de 17 miljoen. Als de Nederlandse televisie een afspiegeling van de samenleving moet zijn, is het wel heel eigenaardig dat het publieke domein avond aan avond gedomineerd wordt door een heel klein kringetje van… ja, van wat eigenlijk? Ze heten Jort Kelder, Arie Boomsma, Yvon Jaspers, Antoine Bodar, Peter R. de Vries of Felix Rottenberg. En anders wel Jack de Vries, Bram Moszkowicz, Frans Timmermans, Frits Wester, Petra Stiens of – rising star - Christ Klep. Als je al die talking heads zou gaan turven, kom je misschien aan een gezelschap van hooguit 200 mensen dat ons elk dag een opinieschotel serveert: doorregen meningen op een bedje van humor, gelardeerd met pikanterietjes, een jus met een vleugje sarcasme en cynisme en omlijst met een compote van ernst, ironie of lichtvoetigheid.

Jort Kelder in DWDD
Hilversum neemt bijna als vanzelfsprekend aan dat wij - de kijkers – daar heel blij mee zijn. Wij hebben immers hele drukke banen en dynamische levens. Na weer een stressvolle dag is het wel zo makkelijk dat een ander alvast de opinie maakt. Hoef jij dat niet meer te doen. Het Groningse orakel Jan Mulder kauwt ons zelfs elke maand voor waar we ons aan moeten ergeren. Hap, slik, weg.
Dat het steeds weer dezelfde personen zijn die het scherm bevolken, is eigenlijk ook weer niet zo vreemd. De redacties van programma’s als Nieuwsuur, DWDD en Pauw & Witteman moeten elke dag maar weer een programma zien te vullen. Logisch dat ze bijna automatisch uitkomen bij Ko Colijn als het moet gaan over wapenleveranties, Maarten van Rossem als een Amerikaanse staat het homohuwelijk torpedeert of Geert Jan Knoops als Guantanamo Bay het onderwerp in kwestie is. Hun mobiele nummers zitten immers in de iPhone van elke bureauredacteur. Als je ze belt, komen ze geheid: het gros van de opiniemakers woont in de buurt met het zwaartepunt in (sorry voor het cliché, maar het is wel zo) de grachtengordel. Elke verschijning kunnen ze bovendien bijschrijven op hun conduitestaat. Als je genoeg naam hebt gemaakt, schrijf je een boek of maak je een tijdschrift dat je eigen naam draagt. Dat kun je dan komen toelichten in diezelfde programma’s. En zo houden deze welingelichte kringen zichzelf in stand.

Rising star Christ Klep in Pauw & Witteman
Overigens, geen misverstand, ze hebben doorgaans best wat te vertellen. Zeker nu de periode Rita Verdonk voorbij is (er was een tijd dat Pauw en Witteman werkelijk niemand anders konden verzinnen, volgens mij sliep het mens ook in de studio) is er niet zo heel veel mis met het niveau van het gesprek. Maar jemig, dag in dag uit diezelfde koppen… je kent ze onderhand wel en de neiging om weg te zappen wordt steeds groter. Een goed restaurant verandert de menukaart regelmatig. Zo niet in Hilversum.

De dominantie van de bekende Nederlander is in het amusement natuurlijk compleet. De deelnemers aan een programma als Wie is de mol? waren in de eerste jaren nog ‘gewone’ Nederlanders. Inmiddels zijn het al jaren soapsterretjes, cabaretiers of dj’s die de strijd met elkaar aangaan. 
De onbekende Nederlander: waar is hij? Die enkele keer dat hij nog wel opduikt, boeit hij me veel meer dan de bn’er. In Hello Goodbye vertelt hij naar aanleiding van de vraag ‘op wie staat u te wachten?’ de mooiste, droevigste of meest hilarische verhalen. En Man bijt hond – dat elke avond letterlijk doordringt in de huiskamers van Piet en Joke (‘me man hep ’n stoma, maar klagen… nooit hè?’) is al jaren mijn favoriet. De onbekende Nederlander heeft geen salaris boven de Balkenende-norm. Hij kost niets: hij is onbetaalbaar.  


Hello Goodbye

woensdag 16 maart 2011

Vierkant of rond?

Als consumenten je smekend vragen of je toch alsjeblieft een winkel in hun woonplaats wilt openen, doe je als bedrijf iets heel erg goed. Zo kan Steve Jobs een stad intens gelukkig maken met een Apple Store. Maar de laatste tijd klinkt ook steeds vaker de roep om please, please, please een Starbucks. Het Amerikaanse koffieconcern heeft in Nederland nog maar een handjevol winkels maar maakt zich nu op voor een heus offensief. Douwe Egberts kan zijn borst nat maken.
   
Tja, Starbucks. In de grote Amerikaanse en Canadese steden zitten er soms vier bij elkaar aan hetzelfde kruispunt: op elke hoek één. McDonald’s is er niks bij. Apple en Starbucks lijken voor elkaar gemaakt. Beide giganten slagen erin te appelleren aan het young, urban people-gevoel bij de under forties. In een typisch Amerikaanse Starbucks zitten jonge, slimme jongens en meisjes – studenten meestal - relaxed met hun MacBook of iPad te werken want er is gratis wifi. Dan loop je het risico dat ze er een hele ochtend blijven hangen op één mocha, maar hé, een sympathieke uitstraling is goud waard in marketingkringen. Starbucks spreekt je rechtstreeks aan. Op het toilet hangen posters waarop staat hoeveel bomen jij als klant van Starbucks gered hebt door koffie te drinken uit hun speciale, duurzaam geproduceerde bekers. Die eer komt je ook echt toe: ‘Well done, you!’

Is Starbucks zo bijzonder? De frappuccino is een traktatie, eerlijk is eerlijk. Een heerlijke beker ijskoffie die het geweldig doet op warme dagen en die echt iets toevoegt aan het Nederlandse koffielandschap. Voor de rest is de koffie er vooral koffie. De koffiepolitie wil ons voortdurend anders doen geloven. Dat zijn mensen die thuis over een geavanceerde espressomachine beschikken, meestal een fraai staaltje peperduur glimmend design zoals een Jura Impressa of een Gagga Titanium. Wie zo’n ding heeft, zal met het nodige dédain neerkijken op hen die zich behelpen met zo’n vréééselijk Senseo-apparaat. Ach, ach, de onwetende massa weet niet wat hij mist. 

Dat kan allemaal wel zijn, maar ik vind koffie uit de Senseo lekker. Lékker, ja! Mijn Senseokoffie wordt opgevangen in een fatsoenlijke mok en is in twintig tellen klaar. Ik hoef geen koffiefabriekje aan te zetten dat vervolgens vijf minuten maalt, reutelt, zucht, steunt, pruttelt en uiteindelijk klaarkomt als een oude man om het vocht in een minuscuul kopje te druppelen.

De Senseo. Philips meende een tijdje geleden een nieuw model op de markt te moeten brengen: de vierkante Quadrante. Mooi is de argumentatie die aan de komst van het ding gehangen is. Want, je wist het niet maar het is zo, de mensheid is te verdelen in vierkante en ronde persoonlijkheden. Ben je rationalist en analytisch ingesteld? Denk je in structuren en ben je behoorlijk rechtlijnig? Dan ben je een vierkante persoonlijkheid en heb je dringend behoefte aan de Quadrante. Barack Obama is zo iemand. Wie zachtere eigenschappen heeft als empathie en intuïtie is juist een ronde persoonlijkheid en moet het klassieke ronde model hebben. Nelson Mandela is daar dan weer een goed voorbeeld van. Wie me niet gelooft moet eens kijken op http://www.senseo.nl/Coffee%20Break/Pages/VierkantIsHip.aspx

De Quadrante is een stuk duurder dan de ronde Senseo. Dat kan wel kloppen want, zo stelt ook Douwe Egberts, vierkant is hip! En rond is dus kennelijk uit. Gezien de tijdgeest had ik al zo’n koffiebruin vermoeden.

woensdag 23 februari 2011

Twitter als koffieautomaat

Ik heb het al eens eerder laten vallen: ik twitter. Ik zeg dat nog steeds met enige schroom want in mijn familie-, vrienden- en kennissenkring zijn er maar heel weinig mensen die mij op dat punt volgen, letterlijk noch figuurlijk. Ik moet ook altijd in de verdediging, want wat ik dáár nou toch aan vind, dat getwitter? Lekker belangrijk om te weten dat Jeanet vanavond spaghetti gaat maken of dat Wilco weer eens in de file staat. En, de meest gehoorde opmerking: ‘Waar haal je in hemelsnaam de tijd vandaan? Ik kan al nauwelijks mijn e-mail bijhouden.’ Goed, ik leg het nog één keer uit en daarna begin ik er nooit meer over. Dan moet je zelf maar weten wat je allemaal mist.
Als thuiswerkend zzp’er gaat veel van de sociale interactie die mensen in een kantoor of fabriek elke dag beleven, aan mij voorbij. Dienstmededelingen, geroddel, slap geouwehoer maar ook emoties, pijn, verdriet en euforie… ze worden allemaal uitgewisseld bij de koffieautomaat. Ankie van de postkamer praat over die mooie advocatenserie op televisie, Koen vertelt over de begrafenis van zijn oom en Wim legt uit hoe je courgettesoep maakt.

Naar een recept voor courgettesoep
Maar hier in huis houdt alleen hond Joop mij overdag gezelschap. Een trouwere vriend is nauwelijks te vinden, daar niet van. Maar hij lust geen courgettesoep, ziet wel tv maar kijkt er niet naar, en begrafenissen zeggen hem ook al niks. Als ik tijdens een schrijfklus even de zinnen wil verzetten, log ik in op twitter. Dat is mijn koffieautomaat. 
Hier lees ik de boodschappen van mensen die ik interessant genoeg vind om te volgen. Ze vertellen dat de nieuwe van PJ Harvey geweldig is of laten weten dat Bas Heijne een fantastische column heeft geschreven over de ‘Ziekte die Holland heet’ (zie http://tinyurl.com/469rneh, lezen!). 

De nieuwe PJ Harvey,
direct luisteren op Spotify!
Een ander beschrijft de toestand in Christchurch na de aardbeving of verwijst je naar een makkelijk recept voor… courgettesoep. De links worden er direct bijgeleverd en je bent meteen waar je wezen moet. Het is een boude uitspraak maar ik durf te beweren dat de mensen die zich bij mijn koffieautomaat verzamelen grosso modo meer te bieden hebben die dan die bij de jouwe. In rap tempo weet ik wat er speelt in Nijmegen, Gelderland, Nederland, Europa en de wereld. Kost dat tijd? Ja en nee. Als je alles wilt zien, lezen en horen waarover getwitterd wordt, dan ben je wel even bezig ja. Selectief zijn is dus het devies. Maar anderzijds: de krant lezen kan in de helft van de tijd omdat ik alleen nog de achtergrondverhalen consumeer. Het feitelijke nieuws heb ik al lang achter de kiezen.  

Weblog van Henrico Prins
vanuit Nieuw-Zeeland
Ik hoef ook niet meer naar Uitzending Gemist om Pauw & Witteman te zien, want ik heb in allerlei tweets (van mensen van wie ik weet wat ik aan ze heb) al gelezen dat de uitzending weer slaapverwekkend was. Hoppa, scheelt ook weer 50 minuten. Of ik lees dat het concert van The Decemberists al uitverkocht is… bespaart me een gang naar de boekingsprocedure bij Live Nation. Zo win ik soms meer tijd dan ik kwijtraak bij mijn koffieautomaat. 

In eerste instantie volg je op twitter de mensen waarmee je ‘iets hebt’. Omdat ze hetzelfde werk doen als jij, gelijksoortige interesses hebben of omdat hun humor je bevalt. Zeker zo boeiend is het om hun tegenpolen te volgen. Omdat je ook wel eens de andere kant van een onderwerp wilt vernemen. Niets is zo saai als de hele dag maar bevestigd te worden in je standpunten door gelijkgestemden. En dus worden er bij de koffieautomaat ook wel eens dingen verteld die het bloed onder je nagels vandaan halen, die je moedeloos maken of die je frustreren. Maar die je vervolgens wel weer prikkelen en je dwingen scherper na te denken over het onderwerp in kwestie. Kortom: de agora uit de Griekse oudheid heet nu twitter.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de zakelijke kant: dat ik er al wat schrijfopdrachten heb opgedaan, ontwikkelingen in het veld kan bijhouden, inspiratie opdoe bij anderen… Tja.
Voor wie zich nu héél stiekem misschien toch eens wil verdiepen in twitter – niemand hoeft het te weten! - is er bijvoorbeeld ‘De kleine Twitter voor Dummies’ van Raymond Janssen. Die ken ik. Van twitter.

dinsdag 1 februari 2011

Een schop onder je kont

De stofzuiger is de grootste vijand van ondernemers in spe en van thuiswerkende zzp’ers. Die uitspraak toverde bij de bezoekers van de Waarmaakdag in Nijmegen op 24 januari een glimlach op het gezicht. Iedereen wist direct wat de spreker, Nils Roemen, bedoelde. De stofzuiger stelt je discipline immers dagelijks op de proef, het ding is de perfecte excuustruus om je werkzaamheden nog even uit te stellen. Die vloer moet toch schoon? Nou dan!

De Waarmaakdag vond, niet geheel toevallig, plaats in de Waarmakerij. Het gaat te ver om te zeggen dat al je dromen daar worden waargemaakt, maar de mensen achter dit sympathieke project, is er veel aan gelegen om je te helpen je plannen te verwerkelijken. Even heel in het kort: de Waarmakerij is een pand in de Nijmeegse Tooropstraat waar iedereen met zijn laptop onder de arm kan binnenlopen om er in te loggen op het wifinetwerk en een potje te gaan co-worken bij koffie en koek. Je krijgt er de kans om anderen te ontmoeten, een netwerk te creëren, ideeën en energie op te doen. Kortom: om bevlogen te raken. Ideaal voor beginnende ondernemers, voor zzp’ers die meestal in hun eentje zitten te werken en voor iedereen die wel weer eens wat inspiratie kan gebruiken.

De geboorte van de Waarmakerij zelf illustreert de gedachte die ze wil uitstralen: niets is onmogelijk. Op een donderdag kregen initiatiefnemers Nils Roemen en Juul Martin de sleutel van het leegstaande pand (onder het motto: doe ermee wat je wil, over anderhalf jaar moet het toch tegen de vlakte) en de woensdag daarop was de Waarmakerij gewoon, ja… kláár! Ingericht, geschilderd, voorzien van een logo en banners, en wat al niet meer. En dat allemaal dankzij het principe ‘durf te vragen’, de bekendste hashtag in het Nederlandse deel van de twitterwereld, en vondst van voornoemde Nils Roemen.

Idealisme, duurzaamheid, en het gebruik van sociale media zijn belangrijke ingrediënten binnen de Waarmakerij. Een heleboel spullen liggen hier nutteloos te wezen terwijl ze dáár van grote waarde kunnen zijn. ‘Verbindt mensen, materialen, kennis en kunde met elkaar, en je creëert een sociale overwaarde waarmee je bergen kunt verzetten’, zo luidt de mantra. Dat verbinden gebeurt dan vooral via die sociale media.

Terug naar die starters en zzp’ers. De Waarmaakdag was bedoeld om hen los te maken van de stofzuiger. Simpelweg omdat je er zoveel inspiratie zou opdoen dat je helemaal niet meer aan het kreng zou denken:  ‘Na vandaag heb je geen excuus meer om niet aan de slag te gaan, dit is onze schop onder jouw kont’. Je kon er de meest uiteenlopende ‘waarmakers’ aanschieten die allemaal iets voor je zouden kunnen doen: een webbouwer, een fotografe, een tekstschrijver, een presentatiecoach, een kleurenadviseur… noem maar op.

En dan was er nog de durftevragenpowerboostsessie, ja, dat is een wóórd. Te midden van een groepje van, zeg, tien mensen kon je je wens of doel op een flip-overvel schrijven, waarna de aanwezigen je bombardeerden met suggesties over hoe dat aan te pakken, allemaal genoteerd op gifgroene post-it blaadjes die in razend tempo op het vel werden geplakt. De inhoud: praat eens met hem, bel haar, kijk op die site, volg die club op twitter en tal van andere ideeën en gedachtenspinsels. Je moest wel even bestand zijn tegen de energie die er vrij kwam, maar al met al genoeg input om er daarna stevig mee aan de slag te gaan.

O ja, voor wie zich zorgen maakt over de toekomst van de Waarmakerij (het pand gaat immers weg): men is al bezig met de opvolger. Dat wordt het Huis van Overvloed dat zal verrijzen aan de overkant van de Waal. Geheel opgebouwd uit restmaterialen. Dus.

Ok, hier wat links naar aanleiding van dit verhaal. Niet voor cynici, pessimisten en misantropen...
* Benieuwd naar de Waarmakerij? Zie www.waarmakerij.nl.
* Voor een impressie van de Waarmaakdag zie videokanaal http://vimeo.com/19165688 (rechtsboven kun je een aantal filmpjes zien waarop de deelnemers aan de Waarmaakdag zich presenteren, waaronder yours truly)
* Wil je meer weten over het Huis van Overvloed? Zie www.huisvanovervloed.nl


dinsdag 11 januari 2011

Gemütlich

Het is 5 januari 2011 en we zijn halverwege onze wintervakantie op La Gomera. Tijd voor een dipje. Niets ernstigs, hoor. Ik heb het alleen even gehad met de nogal overheersende oosterburen die het eiland eveneens bezoeken. Dat ze aardig zijn (en ze zíjn aardig), zie ik vandaag niet zo. Ze praten wel erg veel Duits en gaan er bij voorbaat vanuit dat jij een landgenoot bent. Ze spreken ze je aan met ‘Verzeihung, können Sie mir bitte sagen…’ Voordat ze hun vraag kunnen stellen, val ik hen daarom balorig in de rede met 'I beg your pardon?' en druipen ze af. Niet lief, maar dat moet even.
In Café Olé, om de hoek bij ons appartementencomplex, worden zeer verantwoorde ekosapjes, geitenkaasjes en pannenkoekjes met spinazie geserveerd, naast de meest uiteenlopende soorten thee (http://www.cafeole-gomera.es/index-d.html). Duitse alternativo’s komen er wat graag. Mogelijke positieve gezondheidseffecten van al dat lekkers worden er subiet weer weggerookt. Vooral het zelf rollen van een sigaret uit onduidelijke pakjes shag is héél 2011.

De boulevard bij babybeach (Charco del Conde).
Het mannelijke deel van de jonge generatie hippies kweekt zo snel mogelijk een zo lang mogelijke baard die altijd vlassig blijft. Met ontbloot bovenlijf rijden de jongens rond op niet nader te omschrijven fietsjes. Op de rug hangt een gitaar of een gebreide tas met weet-ik-wat. Sommigen zijn al eens door Australië getrokken en kunnen een didgeridoo-workshop verzorgen. Anderen trekken tegen zonsondergang naar het hogegolvenstrand bij La Playa om onder tromgeroffel de zonnegod aan te roepen, wie dat vanavond ook zijn mag. De meisjes hebben hun blonde haren gebundeld in warrige strengen rastahaar, lezen boeken als '2012, 12 Wege zur neuen Zeit' en omhelzen elkaar, gekleed in lange gewaden, urenlang na wéér een reeks sessies in Argayall (‘Place of Light’), het lokale centrum voor de zwevenden (http://www.argayall.com).

Avondlucht bij Vueltas

Bij de ouderen is het oppassen voor de dames van 60+. Onder het motto 'kijk mij eens vrij zijn' zwaaien ze met hun blote hangborsten op het zwarte havenstrandje van Vueltas. Natuurlijk kiest zo’n vrouw uitgerekend een plekje naast jou uit. Nicotinedampen worden je deel, maar daar blijft het niet bij. Als ze zich omdraait om na de rug ook het lichaamsfront te laten grillen, vallen er steeds schaduwen over de bladzijden van het boek dat je aan het lezen bent. Twee langwerpige schaduwen met een puntje dat toevallig altijd zijn maximale grootte heeft. Dieter en Dagmar - de Duitse Henk en Ingrid – kennen ook altijd andere stellen van de boot- of de vliegreis. Het is ‘Nah du’ hier en 'Tschüss' daar. Ze noemen de berg op Tenerife 'der Te-iede' waar dat ding gewoon de Teide heet en rekken te klinkers veel te lang uit als ze het over de Almooogrooooooote hebben, een geitenkaas met een rooksmaak. Dagmar doet ook aan nordic walking, maar dan - je gelooft het niet - zonder de stokken. Met een paar biertjes op is het een heerlijk schouwspel dat zich gratis aan ons voltrekt op de boulevard voor ons terras. 

Zicht op Valle Gran Rey vanaf het plateau La Merica met linksboven het haventje van Vueltas.

En dan is er nog de permanente Duitse gemeenschap die het eiland zowat gekoloniseerd heeft. De helft van alle winkeltjes wordt gerund door dames die ooit als hippie in de befaamde 'Schweinebucht' neerstreken (een afgelegen kuststrook met holen en grotten waar je zo heerlijk tot jezelf kunt komen; voor wie denkt dat ik er een karikatuur van maak, zie  
http://www.polylog.tv/monolux/videocast/3513/). Maar de vrouwen zijn nu op hun manier 'gesetteld' en verkopen wierookjes, zelfgemaakte sieraden en aloë vera-zeepjes in hun nieuwetijdswinkeltjes. Opmerkelijk: ze brengen ook de Valle Bote aan de man, het lokale Duitstalige tijdschrift dat grossiert in hele foute artikelen met wat de Duitsers als humor beschouwen. Of ze luisteren naar Radio CLM dat programma's in het Duits uitzendt. Tja.

Naschrift 6 januari 2011. Het is weer goed hoor, de dip is weg. De zon schijnt als vanouds, de palmen wuiven in ons uitzicht op 'babybeach', de golven spoelen onophoudelijk rust aan op La Gomera en de lunch met de gambas al ajillo (die van Rincón del Marinero in Vueltas zijn het lekkerst) wenkt. En vergis ik me of hoor ik ook weer wat Spaans, Engels, Zweeds en Nederlands om me heen? Café Olé is trouwens een fantastische uitspanning met gratis wifi en een internetcorner en er zijn alleen maar hele lieve mensen op weg naar Argayall. De Valle Gran Rey (het Dal van de Grote Koning) ligt er majesteitelijk bij en de zonsondergang zal weer adembenemend zijn. Eigenlijk ademt dit paradijselijke Canarische eiland slechts harmonie en sereniteit uit. Verdammt, het is hier gewoon heel erg… gemütlich!  

Alleen maar lieve mensen op weg naar Argayall.

maandag 20 december 2010

Legendarisch

Op de vroege maandagochtend van 13 december moet ik onwillekeurig denken aan die televisieserie waarin klanten van luchtvaartmaatschappij easyJet van vele kastjes naar nog meer muren worden gestuurd. Annuleringen, vertragingen en andere vliegellende zorgen voor torenhoge frustraties. Gezien de datum vrees ik dat ik er deze ochtend op Schiphol ook aan moet geloven: de vertrektijd van de vlucht naar Edinburgh schuift steeds verder op. Maar zie: het blijft bij anderhalf uur vertraging, peanuts voor easyJet-begrippen.

Gelukkig maar, want na aankomst in Edinburgh staat een treinreis naar Glasgow op het programma waar we vroeg in de avond móeten zijn. ‘We?’ Ja, ik heb Twan bij me, mijn peetzoon van negentien. Ik vrees dat ik schuldig ben aan de besmetting met het Pogues-virus waarmee Twan inmiddels door het leven gaat. Of liever: het Shane-virus. De enigmatische voorman, zanger en tekstdichter van de Iers-Engelse punkfolkband The Pogues is zijn grote held. Twan wil hem zó graag eens in levende lijve zien dat we Schotland opzoeken voor een van de concerten uit de traditionele kersttoer die ze elk jaar nog doen. Nog wel: het dreigt de laatste te worden en dus is dit misschien wel de ultieme mogelijkheid om Twan’s wens in vervulling te doen gaan.

We melden ons vroeg in de O2 Academy, op de zuidoever van de Clyde. De ruimte, die doet denken aan De Vereeniging in Nijmegen, is nog bedrieglijk leeg en rustig. Maar met 25 jaar ervaring in het bezoeken van Pogues-concerten weet ik welke taferelen zich hier straks zullen afspelen. Twan is vast van plan om zo dicht mogelijk bij het podium te gaan staan. ‘Shit’, denk ik. Want een man van 53 moet dit eigenlijk niet meer willen. Zodra de eerste noot gespeeld wordt, zal de massa in beweging komen. Waarna je alle controle over je bewegingen zult verliezen en niets anders kunt doen dan het maar te laten gebeuren, dan je heen en weer te laten slingeren in de menigte. Onderwijl zal de Guinness of de Carling op je neerdalen als hemelwater uit woeste luchten. Zodanig dat het gesmijt met Brand-biertjes van Rowwen Hèze-fans in een feesttent in Horst-America verbleekt tot kinderspel. Bij dat alles zul je alle teksten woord voor woord meezingen, geen enkele regel missend. Want het repertoire van The Pogues is een van de weinige zekerheden in het leven die je nog resten.

Dan begint de ruimte zich te vullen met jong en oud, met vrouw en man. Er zijn opvallend veel Celtic-supporters die nu al een schrikbarend alcoholpromillage in het bloed moeten hebben en talloze traditionals aanheffen. The Fields Of Athenry is de favoriet, een van Ierlands bekendste protestliederen tegen de Engelsen. Want die aartsvijand is wat de Ieren en de Schotten met elkaar verbindt. Wie de diepste driften van de mensheid wil bestuderen, vindt hier zomaar talloze interessante studie-objecten. Dat realiseer ik me nog eens als ik iets warms achter op mijn broekspijp, ter hoogte van mijn kuit, voel neerdalen. En aangezien dit publiek bepaald geen kopjes rooibosthee nuttigt, maakt een bang vermoeden zich van mij meester. Verdomme, het zal toch niet? En ik moet denken aan één van Shane’s dichtregels: I tried to take a late night piss but the toilet moved, so again I missed. Ik kijk achter me om een mogelijke schuldige te vinden maar zie voor dit moment slechts stoïcijnse gezichten die quasi achteloos langs me heenkijken.

Ik weet genoeg. Twan mag zijn feestje gaan vieren – genoeg aanspraak daar voorin – terwijl ik me langzaam achterwaarts uit het brandpunt begeef en een beetje de zijkant van de zaal opzoek. Daar kun je je nog staande houden en zijn de mensen slechts dronken, niet ladderzat. En als dan de heren musici het podium betreden, Shane zich als vanouds vastklampt aan de standaard van de microfoon en Streams Of Whiskey niet alleen meer door de zaal maar ook uit de luidsprekers vloeien… dan is het pandemonium daar. Onvermijdelijk in al zijn eenvoud.

Een uur en drie kwartier later, als de storm is geluwd, doemt Twan op uit de Guinness-nevel. Zijn shirt is doorweekt en de stoom dampt letterlijk van zijn gedaante af. Met recht een vuurdoop. ‘Dit was legendarisch’, zo stamelt hij voor zich uit. Ik weet het, Twan. Ik weet het.


Twan doemt confuus op uit de Guinness-nevel na een avondje Pogues en stamelt: 'Dit was legendarisch'.



zaterdag 4 december 2010

Nee hè, weer een lijstje...

Ik ontkom er niet aan. Nu ik met dit weblog over een eigen medium beschik, kan ik één van mijn voornemens uit vroeger tijden realiseren: de publicatie van de tien mooiste cd’s van het afgelopen jaar. In mijn beleving dan.
Ik kan daar wel allerlei mooie verhalen over ophangen: hoe ik anderen wil wijzen op mooie albums, op muziek die het verdient ontdekt te worden en zo. Maar in feite is het natuurlijk gewoon een staaltje narcisme van iemand die vindt dat hij de wijsheid in pacht heeft. Gelukkig wordt mijn oordeel voldoende weggerelativeerd door duizenden anderen die vaak een veel beter beargumenteerd lijstje kunnen samenstellen.
Want één ding moet ik nog bekennen. In tegenstelling tot tien, twintig jaar geleden, toen ik lange uren doorbracht met mijn gescoorde albums, zijn mijn luisterpatronen nu heel erg versnipperd. Het overweldigende aanbod op internet dat alle denkbare muziek kan ontsluiten (met de komst van Spotify dit jaar als belangrijkste nieuwe loot aan de stam) is funest voor het echte albumgevoel. Alles is onder handbereik waardoor je van de hak op de tak springt. Een heel album beluisteren… het komt er nog maar weinig van. En dus is deze top 10 vooral een lijstje met albums waarop ik hele mooie nummers aantrof. Bovendien: misschien heb ik 99% van wat er uitkwam niet eens gehoord. En dus regeert de willekeur. Dat gezegd hebbende…


1) The Promise – Bruce Springsteen

De langverwachte verzameling van 22 nummers die werden opgenomen tijdens de Darkness On The Edge Of Town-sessies, eind jaren zeventig. The Boss die weer even twintiger is en met een nieuw album komt terwijl hij op het hoogtepunt van zijn creativiteit is. De manier waarop het titelnummer zich onmiddellijk nestelt in het muzikale juwelenkistje dat je je leven lang bij je zult dragen… Vanaf noot één een klassieker. Prijsnummer: The Promise.




2) The Suburbs – Arcade Fire
Een spannend album dat zich – en dat wringt weer met wat ik hierboven meldde – wel degelijk als een eenheid aan je opdringt. Zanger Win Butler schetst het leven in die typische buitenwijk van small town America. Mijn oordeel is beïnvloed door die fantastische interactieve videoclip: voer het adres in van het huis waar je bent opgegroeid en foto’s van je oude buurt worden geïntegreerd in de clip. Je ziet er zelfs bomen groeien… (www.thewildernessdowntown.com). Prijsnummer: Empty Room.


3) Write About Love – Belle and Sebastian 
Na een paar jaar afwezigheid komt Schotse Belle weer met een prachtig verzorgd luisterpopalbum. Vernieuwend? Nee. Verrassend? Ook al niet. Maar o zo lekker om naar te luisteren. Mooie vrouwenstemmen weer, niet alleen van Sarah Martin maar ook van Norah Jones (Little Lou, Ugly Jack, Prophet John) en actrice Carey Mulligan (bekend van An Education) in het titelnummer. Prijsnummer: I Didn’t See It Coming.




4) Down The Way – Angus & Julia Stone 
Verstilde liedjes van Australische broer en zus. Te beluisteren bij het licht van hooguit één waxinelichtje, wijntje erbij, laat in de avond na een zware dag die aanleiding geeft om de zin van het leven nog eens te overdenken. De stem van Julia doet sterk denken aan die van Björk. Prijsnummer: I’m Not Yours.





5) I Learned The Hard Way – Sharon Jones & The Dap-Kings
Klinkt als heerlijke oude sixties-soul, maar is wel degelijk van de 21e eeuw. Sharon Jones staat op de hoes als een dame waarmee je maar beter niet kunt proberen om de kachel aan te maken. I’ve got better things to do, zingt ze dreigend tegen een achtergrond van heerlijke toeterarrangementen. Prijsnummer: Better Things.



6) Queen Of Denmark – John Grant
Beetje depressieve, want miskende popmuzikant leeft weer op aan het handje van een jonge band. Dat is zo’n beetje het verhaal achter Queen Of Denmark. Het grote succes bleef uit met The Czars maar John Grant werd gekoppeld aan Midlake en samen maakten ze een album met verzorgde liedjes met veel fluiten en strijkers. Stemmig album. Prijsnummer: Marz.


7)  American Slang – Gaslight Anthem 
Jong bandje uit de achtertuin van Bruce Springsteen in New Jersey dat geheel in de traditie van (en sterk beïnvloed door) The Boss het leven van de arbeider bezingt, verpakt in gepassioneerde rock. Toch alweer het derde album van de band. Zanger Brian Fallon is ook te zien op de live-dvd van Springsteen’s Live In Hyde Park. Het geluk dat van hem afstraalt als hij samen met zijn grote idool No Surrender mag meezingen is onbetaalbaar. Prijsnummer: Stay Lucky.


8) The Wild Hunt – The Tallest Men On Earth 
Americana in optima forma van… een Zweed, Kristian Matsson. Een man en zijn gitaar in het genre van, zeg, een Bob Dylan. En zijn stem, vooral dat. Die snijdt bijna letterlijk door alles heen, in ieder geval door merg en been. Prijsnummer: Burden Of Tomorrow.



9) Tim Knol – Tim Knol
Piepjonge singer-songwriter uit de Excelsior-stal brak dit jaar door met puik debuutalbum. Kan zo’n knul zingen over de diepere emoties des levens, heeft hij wel genoeg meegemaakt om hem te geloven als hij zingt over geloof, hoop en liefde? Misschien nog niet helemaal, maar Tim komt er wel. Zeker met steun van meestergitarist Anne Soldaat. Prijsnummer: Sam.





10)  Can I Come By? – Lea 
Met Friese roots en wonend in Nijmegen, zou Lea – na enig rijpen – zomaar Nashville kunnen veroveren. Of is ze daarvoor te nuchter? Hmm, begeleid door de fantastische muzikanten van Neerlands beste band ooit, Johan, is dit in ieder geval een meer dan verdienstelijke poging om poldercountry op de kaart te zetten. Voor wie Ilse DeLange te gladjes vindt. Prijsnummer: Again.