Op de vroege maandagochtend van 13 december moet ik onwillekeurig denken aan die televisieserie waarin klanten van luchtvaartmaatschappij easyJet van vele kastjes naar nog meer muren worden gestuurd. Annuleringen, vertragingen en andere vliegellende zorgen voor torenhoge frustraties. Gezien de datum vrees ik dat ik er deze ochtend op Schiphol ook aan moet geloven: de vertrektijd van de vlucht naar Edinburgh schuift steeds verder op. Maar zie: het blijft bij anderhalf uur vertraging, peanuts voor easyJet-begrippen.
Gelukkig maar, want na aankomst in Edinburgh staat een treinreis naar Glasgow op het programma waar we vroeg in de avond móeten zijn. ‘We?’ Ja, ik heb Twan bij me, mijn peetzoon van negentien. Ik vrees dat ik schuldig ben aan de besmetting met het Pogues-virus waarmee Twan inmiddels door het leven gaat. Of liever: het Shane-virus. De enigmatische voorman, zanger en tekstdichter van de Iers-Engelse punkfolkband The Pogues is zijn grote held. Twan wil hem zó graag eens in levende lijve zien dat we Schotland opzoeken voor een van de concerten uit de traditionele kersttoer die ze elk jaar nog doen. Nog wel: het dreigt de laatste te worden en dus is dit misschien wel de ultieme mogelijkheid om Twan’s wens in vervulling te doen gaan.
We melden ons vroeg in de O2 Academy, op de zuidoever van de Clyde. De ruimte, die doet denken aan De Vereeniging in Nijmegen, is nog bedrieglijk leeg en rustig. Maar met 25 jaar ervaring in het bezoeken van Pogues-concerten weet ik welke taferelen zich hier straks zullen afspelen. Twan is vast van plan om zo dicht mogelijk bij het podium te gaan staan. ‘Shit’, denk ik. Want een man van 53 moet dit eigenlijk niet meer willen. Zodra de eerste noot gespeeld wordt, zal de massa in beweging komen. Waarna je alle controle over je bewegingen zult verliezen en niets anders kunt doen dan het maar te laten gebeuren, dan je heen en weer te laten slingeren in de menigte. Onderwijl zal de Guinness of de Carling op je neerdalen als hemelwater uit woeste luchten. Zodanig dat het gesmijt met Brand-biertjes van Rowwen Hèze-fans in een feesttent in Horst-America verbleekt tot kinderspel. Bij dat alles zul je alle teksten woord voor woord meezingen, geen enkele regel missend. Want het repertoire van The Pogues is een van de weinige zekerheden in het leven die je nog resten.
Dan begint de ruimte zich te vullen met jong en oud, met vrouw en man. Er zijn opvallend veel Celtic-supporters die nu al een schrikbarend alcoholpromillage in het bloed moeten hebben en talloze traditionals aanheffen. The Fields Of Athenry is de favoriet, een van Ierlands bekendste protestliederen tegen de Engelsen. Want die aartsvijand is wat de Ieren en de Schotten met elkaar verbindt. Wie de diepste driften van de mensheid wil bestuderen, vindt hier zomaar talloze interessante studie-objecten. Dat realiseer ik me nog eens als ik iets warms achter op mijn broekspijp, ter hoogte van mijn kuit, voel neerdalen. En aangezien dit publiek bepaald geen kopjes rooibosthee nuttigt, maakt een bang vermoeden zich van mij meester. Verdomme, het zal toch niet? En ik moet denken aan één van Shane’s dichtregels: I tried to take a late night piss but the toilet moved, so again I missed. Ik kijk achter me om een mogelijke schuldige te vinden maar zie voor dit moment slechts stoïcijnse gezichten die quasi achteloos langs me heenkijken.
Ik weet genoeg. Twan mag zijn feestje gaan vieren – genoeg aanspraak daar voorin – terwijl ik me langzaam achterwaarts uit het brandpunt begeef en een beetje de zijkant van de zaal opzoek. Daar kun je je nog staande houden en zijn de mensen slechts dronken, niet ladderzat. En als dan de heren musici het podium betreden, Shane zich als vanouds vastklampt aan de standaard van de microfoon en Streams Of Whiskey niet alleen meer door de zaal maar ook uit de luidsprekers vloeien… dan is het pandemonium daar. Onvermijdelijk in al zijn eenvoud.
Een uur en drie kwartier later, als de storm is geluwd, doemt Twan op uit de Guinness-nevel. Zijn shirt is doorweekt en de stoom dampt letterlijk van zijn gedaante af. Met recht een vuurdoop. ‘Dit was legendarisch’, zo stamelt hij voor zich uit. Ik weet het, Twan. Ik weet het.
Twan doemt confuus op uit de Guinness-nevel na een avondje Pogues en stamelt: 'Dit was legendarisch'. |